X verzoekt om vergoeding van schade bestaande uit het bedrag aan diverse belastingen die hij te veel heeft betaald als gevolg van te hoog vastgestelde WOZ-waarden voor de jaren 1995-2016. De WOZ-waarden over die jaren staan al onherroepelijk vast ten tijde van het verzoek van X. Rechtbank Noord-Nederland wijst het verzoek alleen toe voor zover dat betrekking heeft op de WOZ-beschikkingen 2014-2016. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt daarentegen dat ook met betrekking tot die jaren geen grond is voor schadevergoeding.
Advocaat-generaal Pauwels ziet evenals het hof geen ruimte voor het toekennen van een schadevergoeding in verband met teveel betaalde belasting ter zake van onjuiste WOZ-beschikkingen die al onherroepelijk vaststaan. De formele rechtskracht staat daaraan in de weg. Weliswaar heeft de heffingsambtenaar de onrechtmatigheid van de WOZ-beschikkingen erkend, maar die erkenning heeft plaatsgevonden toen de beschikkingen al onherroepelijk vaststonden. In dat geval is er geen ruimte om een uitzondering te maken op de formele rechtskracht, zo blijkt uit het arrest Maple Tree Holding/Staat. Omdat over de betekenis van dat arrest de opvattingen verdeeld zijn, volstaat de A-G niet met alleen een verwijzing daarnaar. De A-G zet uiteen waarom de opvatting dat geen uitzondering op de formele rechtskracht wordt gemaakt voor een posterieure erkenning, het best past in het leerstuk van de formele rechtskracht zoals de Hoge Raad dat heeft ontwikkeld. Een andere opvatting zou voor een geval als dit bovendien wringen uit oogpunt van rechtssystematiek en rechtseenheid.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 8:88
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 10 juli