Belanghebbende, X, is veroordeeld tot een taakstraf van drie weken nadat bij een doorzoeking van zijn woning een hennepkwekerij is aangetroffen. De door de politie op 3 maart 2011 aangetroffen plantjes zijn dan tien dagen oud. Adhv het proces-verbaal van de politie maakt de inspecteur een theoretische omzetberekening en belast hij in 2011 extra inkomsten van € 48.005. X gaat in beroep. Rechtbank Zeeland West-Brabant verklaart zijn beroep gedeeltelijk gegrond. X gaat daarna in hoger beroep.
Hof Den Bosch oordeelt dat de rechtbank ten nadele van X een vermoeden heeft aangenomen en de goede procesorde heeft geschonden door X niet vóór de uitspraak als voorlopig oordeel mee te delen dat dit vermoeden was gerezen en door X niet in de gelegenheid te stellen dit vermoeden te ontzenuwen. Het hof oordeelt vervolgens dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat in januari of februari 2011 door X in de hennepkwekerij een oogst is behaald en verkocht. Met het bewijs dat de inspecteur had willen ontlenen aan door de politie verstrekte informatie en/of een proces-verbaal van de politie kan volgens het Hof geen rekening worden gehouden omdat de inspecteur dit bewijs niet heeft overgelegd aan het hof en aan X. Aangezien er verder geen ander bewijs is, heeft de inspecteur volgens het hof niet aannemelijk gemaakt dat X in 2011 inkomsten uit de hennepkwekerij heeft gehad. Het hof verwerpt ook de door de inspecteur gemaakte correctie naar aanleiding van een uit een vermogensvergelijking volgend negatief privé omdat de inspecteur niet heeft aangegeven welke bron van inkomen ten grondslag ligt aan de inkomenscorrectie. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en maakt de correctie over 2011 ongedaan.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch