X maakt in haar aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2005 aanspraak op giftenaftrek voor een bedrag van € 3502. Dit bedrag heeft zij dat jaar aan haar zoon geschonken die met een Filippijnse vrouw is getrouwd. Zij hebben drie kinderen. Het bedrag is geschonken met het oog op de door dat gezin te maken kosten voor het verkrijgen van verblijfsvergunningen (vliegtickets en procedurekosten). Bij het vaststellen van de primitieve aanslag heeft de inspecteur de aangifte van X gevolgd. Nadien heeft hij het standpunt ingenomen dat X ten onrechte giftenaftrek heeft genoten. Gevolg is de in geschil zijnde navorderingsaanslag die door de rechtbank wordt gehandhaafd. Vanwege het overlijden van X gedurende de procedure heeft haar partner, A, hoger beroep ingesteld.
Hof Arnhem overweegt dat de Wet IB 2001 er niet in voorziet dat giften aan natuurlijke personen in aftrek kunnen worden gebracht. De inspecteur heeft dus terecht de door wijlen X geclaimde giftenaftrek geweigerd. De omstandigheid dat de SW 1956 in een vrijstelling voor het recht van schenking voorziet over een verkrijging door een kind van zijn ouders, doet hieraan niet af. Het hoger beroep is ongegrond.