Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er sprake is van een schenking. Met de overeenkomst is er namelijk een vordering van X op Y ontstaan, die niet op de huwelijkse voorwaarden is gebaseerd. Ook heeft er een vermogensverschuiving van Y naar X plaatsgevonden.

Belanghebbende, X, en Y zijn op huwelijkse voorwaarden getrouwd. In 2009 sluiten X en Y een overeenkomst. In verband met deze overeenkomst (Verrekening verleden huwelijkse voorwaarden), erkent Y € 10 mln verschuldigd te zijn aan X. Dit bedrag is aangemerkt als een te verrekenen bedrag aan overgespaarde inkomsten. In 2012 failleren verschillende vennootschappen van Y, en Y zelf uiteindelijk ook. Vervolgens start de FIOD een strafrechtelijk onderzoek naar mogelijke faillissementsfraude. De inspecteur is van mening dat er sprake is geweest van een schenking en legt een aanslag schenkbelasting op. X stelt dat er sprake is van een tussentijdse afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden. Volgens Rechtbank Gelderland is er sprake van een schenking in de zin van art. 1 lid 7 SW 1956, omdat door de overeenkomst een vermogensverschuiving van € 10 mln heeft plaatsgevonden van Y naar X.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er sprake is van een schenking. Volgens het hof is er met de overeenkomst namelijk een vordering van X op Y ontstaan, die niet op de huwelijkse voorwaarden is gebaseerd. Het hof wijst er hierbij op dat er door (uitvoering van) de overeenkomst een vermogensverschuiving van Y naar X heeft plaatsgevonden, waardoor Y is verarmd en X is verrijkt. Vervolgens stelt het hof ook nog vast dat er sprake is van de voor een schenking vereiste vrijgevigheid. Ook heeft de inspecteur de omvang van de schenking terecht vastgesteld op € 10 mln. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 15 januari

Carrousel: Carrousel

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen