De Hoge Raad oordeelt dat de standstillbepaling van toepassing is op navordering ter zake van een beleggingsrekening buiten de EU zoals die van X. Dit blijkt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 15 februari 2017, nr. C-317/15, V-N 2017/12.5. Het oordeel van het hof is juist, het cassatieberoep van X is ongegrond.

Belanghebbende, X, is houder van een aantal Zwitserse bankrekeningen die hij altijd buiten de belastingheffing heeft gehouden. De inspecteur legt ter zake van de hiermee verband houdende inkomens- en vermogensbestanddelen voor verschillende jaren en belastingen één navorderingsaanslag op, deels met gebruikmaking van de verlengde navorderingstermijn. In geschil is of de verlengde navorderingstermijn een beperking is die Nederland mag handhaven in relatie tot het verkeer van kapitaal met derde landen op grond van art. 64 lid 1 VWEU (de standstillbepaling). Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat dit het geval is. Gevolg is dat de voortvarendheidseis uit het Passenheim-arrest van het HvJ EU (11 juni 2009, nrs. C-155/08 en C-157/08, BNB 2009/222) niet van toepassing is op de bankrekening, en de verlengde navorderingstermijn onverkort van toepassing is.

De Hoge Raad oordeelt dat de standstillbepaling van toepassing is op navordering ter zake van een beleggingsrekening buiten de EU. Dit blijkt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 15 februari 2017, nr. C-317/15, V-N 2017/12.5. Het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden is dus juist. Het cassatieberoep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16-4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 juni

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen