X is eigenaar en gebruiker van een melkveehouderij met bedrijfswoning. X bepleit een verlaging van de WOZ-waarde 2013 voor dit object van € 1.406.000 naar € 1.211.000.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde van de melkveehouderij met bedrijfswoning niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. Nu X gebruik heeft gemaakt van tweedehands materialen kunnen (anders dan in de zaak van Hof Arnhem-Leeuwarden 23 april 2014, nr. 13/00932, Belastingblad 2014/258) de stichtingskosten niet als basis worden genomen voor de waardering van de ligboxenstal en bijbehorende mestkelder uit 2011. X maakt niet aannemelijk dat de waarden voor deze onderdelen te hoog zijn. De ligboxenstal heeft de heffingsambtenaar gewaardeerd op een bedrag dat ligt aan de onderkant van de bandbreedte van de taxatiewijzer. Evenmin maakt hij aannemelijk dat de gemeente in haar taxatie te weinig grond onder de cultuurgrondvrijstelling heeft geschaard. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17-3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 1 juli