Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar een dwangsom verschuldigd is wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift van X. Dat het contact met de gemachtigde van X slecht is verlopen, betekent niet dat de heffingsambtenaar uitstel heeft gekregen voor het beslissen op bezwaar.

Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen het niet tijdig beslissen door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland op zijn bezwaar. Het bezwaar richtte zich tegen het besluit van de heffingambtenaar op het Wob-verzoek van X.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar een dwangsom verschuldigd is wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift van X. Dat het contact met de gemachtigde van X slecht is verlopen, betekent niet dat de heffingsambtenaar uitstel heeft gekregen voor het beslissen op bezwaar. Volgens de heffingsambtenaar heeft X ingestemd met uitstel, maar nu dit niet schriftelijk is gebeurd (art. 4:15 Awb) kan de rechtbank hiermee geen rekening houden. De slechte communicatie tussen de heffingsambtenaar en de gemachtigde vormt ook geen reden voor een matiging van de dwangsom. Nu de heffingsambtenaar nog steeds niet heeft beslist op bezwaar, draagt de rechtbank hem op om (op straffe van een dwangsom) dit binnen 2 weken alsnog te doen. X heeft recht op een dwangsom van € 1.260 vermeerderd met wettelijke rente.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Algemene wet bestuursrecht 6:17

Algemene wet bestuursrecht 4:15

Algemene wet bestuursrecht 4:100

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 8 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen