In 2014 meldt X bij de inspecteur dat zij over vermogen in het buitenland beschikt (een Zwitserse bankrekening) dat zij niet heeft aangegeven. Naar aanleiding van deze melding legt de inspecteur eind 2015 IB-navorderingsaanslagen 2008 en 2009 op aan X, conform de door X verstrekte gegevens. X stelt vervolgens dat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld, zodat de inspecteur de navorderingsaanslagen niet kan opleggen met toepassing van de verlengde navorderingstermijn. X stelt hierbij dat de standstill-bepaling niet van toepassing. Verder is een strafrechtelijk onderzoek naar X ingesteld wegens witwassen, omdat zij de herkomst van het vermogen in 2007 niet kan verklaren.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de standstillbepaling kan worden ingeroepen en dat de Passenheim-jurisprudentie niet van toepassing is, zodat de verlengde navorderingstermijn geldt. Vervolgens stelt het hof vast dat de inspecteur het strafdossier en de afstemmingsstukken niet als op de zaak betrekking hebbende stukken hoeft te overleggen. Daarbij is van belang dat de navorderingsaanslagen zijn opgelegd voor de jaren 2008 en 2009, dat de strafprocedure ziet op 2007 en dat de navorderingsaanslagen zijn opgelegd conform de door X verstrekte gegevens. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 oktober