Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat de enkele omstandigheid dat de heffingsambtenaar in hoger beroep vijf nieuwe vergelijkingsobjecten aanvoert, niet leidt tot inbreuk met goede procesorde.

De heffingsambtenaar heeft op één aanslagbiljet de waarde van tien onroerende zaken vastgesteld en tevens de onroerendezaakbelasting. Belanghebbende, X, heeft tegen deze waarden bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar de waarde van [B-straat] [7] verminderd naar € 757.000 en de overige waarden gehandhaafd. In geschil zijn de WOZ-waarden van de onroerende zaken en of X recht heeft op proceskostenvergoeding omdat de heffingsambtenaar in hoger beroep nieuwe vergelijkingsobjecten aanvoert. Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat enkel de omstandigheid dat de heffingsambtenaar in hoger beroep vijf nieuwe vergelijkingsobjecten aanvoert, niet leidt tot inbreuk op de goede procesorde. X in de gelegenheid is gesteld te reageren op de nieuwe vergelijkingsobjecten en heeft dat ook gedaan. Door de handelswijze van de heffingsambtenaar ziet het hof anders dan de rechtbank wel aanleiding om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten in beroep en hoger beroep. X heeft namelijk tot in de fase van het hoger beroep moeten procederen om de juiste transactiegegevens te vernemen. De heffingsambtenaar slaagt erin om de door hem verdedigde waarde van de onroerende zaken aannemelijk te maken. Het hoger beroep is dan ook ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8.75

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 29 oktober

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen