Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de aard en omvang van de door de vader van mevrouw X verrichte arbeid onmiskenbaar ten doel heeft een hoger rendement te behalen dan een belegger zou nastreven.

De ouders van belanghebbende, mevrouw X, houden alle aandelen in een bv. In 2011 schenken de ouders één aandeel aan X, alsmede een bedrag in contanten. De vader van X is makelaar van beroep. De activiteiten van de bv bestaan voornamelijk uit de verhuur van bedrijfspanden en woonhuizen. X doet in de aangifte voor het recht van schenking een beroep op de SW-bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Volgens Rechtbank Oost-Nederland exploiteert de bv echter geen materiële onderneming en bestaat dus ook geen recht op de BOR. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aard en omvang van de door de vader verrichte arbeid onmiskenbaar ten doel heeft dat een hoger rendement te behalen dan een belegger zou nastreven. Met name in de nieuwbouwprojecten wordt veel arbeid gestoken. De vader heeft daartoe een uitgebreid zakelijk netwerk. Daarnaast is van belang dat een deel van het vastgoed met vreemd vermogen is gefinancierd. Er is aldus een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid gericht op het deelnemen aan het maatschappelijk productieproces met het oogmerk om winst te behalen en waarbij die winst ook redelijkerwijs is te verwachten. X maakt aannemelijk dat ten tijde van de schenking een onderneming in de zin van art. 3.2 Wet inkomstenbelasting 2001 wordt gedreven. Het beroep van X is gegrond.

Bron uitspraak

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Successiewet 1956 35c

Successiewet 1956 35b

 

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 14 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen