Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat A de waarde van het privéperceel te hoog heeft vastgesteld. Volgens de rechtbank is A er ten onrechte vanuit gegaan dat het privéperceel als bouwgrond voor een woning aan een derde kon worden verkocht.

X exploiteert een tennispark. Medio 2000 koopt X een perceel grond dat naast het tennispark is gelegen. Hij rekent dit perceel tot zijn privévermogen. In 2007 verkoopt X het privéperceel en het tennisperceel aan de gemeente voor € 1 mln. A, de taxateur van X, waardeert het privéperceel op € 450.000 en het tennisperceel op € 550.000. De taxateur van de Belastingdienst waardeert het privéperceel echter op € 205.000. De inspecteur corrigeert vervolgens de IB-aangifte van X door de winst op te hogen met € 245.000.

Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat A de waarde van het privéperceel te hoog heeft vastgesteld. A is er bij zijn taxatie namelijk ten onrechte vanuit gegaan dat het privéperceel afzonderlijk van het naastgelegen tennispark en voorts zonder enige beperking als bouwgrond voor een woning aan een derde zou kunnen worden verkocht. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur de juistheid van zijn taxatie wel voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 28 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen