Rechtbank Arnhem oordeelt dat de inspecteur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de bewijslast moet worden omgekeerd.

Belanghebbende (X) en Y organiseren in firmaverband evenementen. Een van de evenementen betreft een dartgala. Verder drijft belanghebbende een onderneming op het gebied van administratieve werkzaamheden en belastingadvisering. In 2004 worden de activiteiten met betrekking tot de dartgala's ondergebracht in een bv. Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur de aangiften over de jaren 2002 - 2005. Uit het onderzoek is namelijk gebleken dat er te weinig omzet is aangegeven en dat over 2005 genoten managementvergoedingen niet zijn aangegeven.

Rechtbank Arnhem oordeelt dat de inspecteur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de bewijslast moet worden omgekeerd. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur namelijk aannemelijk gemaakt dat de verantwoording van de omzet niet volledig is geweest. Ten aanzien van een aantal correcties stelt de rechtbank vast dat deze ten onrechte zijn doorgevoerd of te hoog zijn geweest. Met betrekking tot de managementvergoedingen overweegt de rechtbank dat belanghebbende in dienstbetrekking werkzaam was voor zijn holding en op grond van een managementovereenkomst werkzaamheden verrichtte voor de werk-bv. De inspecteur heeft de bedragen die belanghebbende – via de werk-bv – van zijn holding ontving dan ook terecht aangemerkt als loon. De rechtbank verwerpt – bij het ontbreken van een overeenkomst van geldlening of rekening-courant – verder nog de stelling van belanghebbende dat de bv het geld aan belanghebbende heeft geleend. De aanslagen over de jaren 2002 en 2003 worden verminderd.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

0

Gerelateerde artikelen