Rechtbank Den Haag oordeelt dat de te late publicatie van het maximumbedrag parkeerbelasting in de Staatscourant de naheffingsaanslag parkeerbelasting niet raakt.

Aan X is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd bestaande uit € 2 aan nageheven parkeerbelasting vermeerderd met € 65,30 aan kosten. X stelt dat de verordening parkeerbelasting van de gemeente Den Haag onverbindend is op het punt van de kosten van de naheffingsaanslag, omdat het daaraan ten grondslag liggende Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen te laat is gepubliceerd.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de te late publicatie van het maximumbedrag parkeerbelasting in de Staatscourant de naheffingsaanslag parkeerbelasting niet raakt. Voor het jaar 2021 heeft de minister dit op 1 september 2020 bekendgemaakt, en dus niet voor 1 september zoals art. 3 Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen voorschrijft. Laatstgenoemde bepaling strekt echter niet tot bescherming van belastingplichtigen, maar is alleen bedoeld om gemeenten in staat te stellen om tijdig de belastingverordening voor het nieuwe jaar te kunnen vaststellen. Nu in dit geval de gemeente Den Haag in staat is geweest dit tijdig te regelen, heeft de te late publicatie geen gevolgen voor de verbindendheid van de verordening. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Den Haag

19

Gerelateerde artikelen