Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur voor de buitenlandse bankrekening ten onrechte informatiebeschikkingen heeft afgegeven aan X, omdat er geen belang is bij de gevraagde informatie.

X wordt door de inspecteur verzocht om informatie over een buitenlandse bankrekening bij Crédit Suisse AG. De FIOD heeft informatie verstrekt waaruit blijkt dat X mogelijk een buitenlandse bankrekening bij Crédit Suisse AG had. De inspecteur heeft meerdere verzoeken gedaan om gegevens over deze rekening te verkrijgen bij X. X heeft naar aanleiding daarvan informatie bij de bank opgevraagd, maar slechts beperkte informatie ontvangen. X verklaart dat de rekening op verzoek van een zakenrelatie, B, is geopend en dat hij slechts een beperkt deel van het vermogen mocht gebruiken. De inspecteur heeft drie informatiebeschikkingen genomen, waarop X bezwaar heeft gemaakt.

In geschil is of de informatiebeschikkingen I, II en III terecht zijn genomen door de inspecteur.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur geen belang heeft bij de informatieverzoeken, omdat de bewijslast voor de toerekening van de rekeningbedragen op de buitenlandse bankrekeningen aan X bij de inspecteur rust. De rechtbank stelt vast dat de inspecteur al voldoende informatie heeft om aan de bewijslast te voldoen. De beroepen van X zijn gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 24 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

419

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen