Belanghebbende, X, houdt de aandelen in Y bv. Y bv houdt de aandelen in A bv en B bv. De vennootschappen worden in 2009 failliet verklaard. In verband met onrechtmatig handelen en een onbehoorlijke taakvervulling, ter zake van het privégebruik van een zakelijke creditcard, vordert de curator een bedrag van X. X betaalt uiteindelijk € 23.500, en brengt dit bedrag in zijn IB-aangifte in aftrek als negatief resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen. Volgens X is er namelijk sprake van een afgewaardeerde regresvordering op Y bv. De inspecteur accepteert de aftrek niet.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er sprake is van privé-kosten die niet voor aftrek in aanmerking komen. Volgens de rechtbank blijkt uit de vaststellingsovereenkomst namelijk dat X een bedrag van € 23.500 heeft voldaan om zodoende niet persoonlijk aansprakelijk te worden gesteld voor de schulden van de holding. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92