Aan belanghebbende, X, zijn navorderingsaanslagen IB/PVV 2005 t/m 2007 opgelegd alsmede een aanslag IB/PVV 2008 en een vergrijpboete 2007.
Hof Den Haag (MK I, 17 mei 2016, BK-14/01541 t/m BK-14/01546, V-N Vandaag 2016/1201) handhaaft grotendeels de bijtellingen die de inspecteur heeft gehanteerd in verband met het negatieve netto privé. Het hof past omkering van de bewijslast toe omdat aannemelijk is dat X aanzienlijke bedragen aan belastbare inkomsten niet in de aangiften IB/PVV heeft verantwoord. Verder is het volgens de aangifte IB/PVV verschuldigde bedrag aan IB/PVV verhoudingsgewijs aanzienlijk lager dan het werkelijk verschuldigde bedrag aan IB/PVV. Het hof vermindert wel de correcties die de inspecteur heeft gehanteerd. X heeft aannemelijk gemaakt dat hij meer (in box 3 vallende) huurinkomsten heeft genoten dan waarvan de inspecteur is uitgegaan. Dit brengt met zich dat de door de inspecteur berekende negatieve uitkomsten van de kasopstelling moeten worden gecorrigeerd. Het hof bevestigt verder de niet-ontvankelijkverklaring voor het jaar 2007.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90