X drijft een eenmanszaak. In 2004 is hij begonnen met de bouw van een woning waarvan 10% voor zakelijke doeleinden wordt gebruikt. De btw die drukt op de bouwkosten heeft hij in aftrek gebracht. Met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 is X op 27 september 2005 een maatschap aangegaan met zijn echtgenote. Daarbij brengt X onder andere het gebruik en genot van de woning in zonder dat daarvoor een afzonderlijke vergoeding wordt overeengekomen. In geschil is of de reeds bij X in aftrek gebrachte btw terecht is nageheven.
Rechtbank Breda is van oordeel dit het geval is, omdat X niet aannemelijk maakt dat sprake is van een stille maatschap. Aannemelijker is dat de maatschap vanaf de oprichting een openbare maatschap is aangezien als zodanig aan het maatschappelijk verkeer wordt deelgenomen. Het zonder (periodieke) vergoeding ter beschikking stellen van het gebruik en genot van de woning levert daarnaast geen btw-ondernemerschap op.