Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur bij de inkomenscorrecties van de inmiddels overleden rekeninghoudster terecht is uitgegaan van het 60% IB-tarief en dat de overige schattingen ook aannemelijk zijn.

Mevrouw X (belanghebbende) is enig erfgename van haar in 1999 overleden moeder en ontvangt in 2002 een vragenbrief in het kader van het KB Lux-project. X stelt dat zij vanaf 1995 de financiën regelde van haar moeder en dat de bankrekening bij KB Lux toen niet meer bestond. De vervolgens bij KB Lux opgevraagde stukken stuurt X door naar de inspecteur, die over de jaren 1991 tot en met 1995 tot navordering overgaat. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur bij de inkomenscorrecties terecht is uitgegaan van het 60% IB-tarief en dat de overige schattingen ook aannemelijk zijn. Het beroep van X is ongegrond. X maakt wel terecht aanspraak op vergoeding van de immateriële schade, die zij heeft geleden door de duur van de procedure. In bezwaar en beroep is de redelijke termijn namelijk met één jaar overschreden. Voor alle aanslagen is de totale vergoeding vanwege de samenhang € 1000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 17 juni

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen