Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de stolpboerderij in zo overheersende mate voor wonen wordt gebruikt dat deze geheel als woning is aan te merken.

Belanghebbende, de heer X, exploiteert een melkveehouderij. Dit gebeurt aanvankelijk in de stolpboerderij. In 1987 is er een losse stal bijgebouwd. De stolpboerderij staat uit een woondeel en een bedrijfsdeel. De gehele stolpboerderij is tot eind 2005 ondernemingsvermogen. Eind 2005 is het woondeel door X vrijwillig overgebracht naar zijn privévermogen. In 2008 staakt X de onderneming. In geschil is de waardering in dat kader van het voormalige bedrijfsdeel. X claimt waardedrukking wegens duurzame zelfbewoning. Volgens Rechtbank Haarlem zijn het woondeel en het bedrijfsdeel één onroerende zaak. Aangezien het bedrijfdeel al geruime tijd alleen maar dienstbaar was aan het woondeel, claimt X terecht de waardedrukking. De aanslag over 2008 wordt aldus verminderd. De inspecteur gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de stolpboerderij in zo overheersende mate voor wonen wordt gebruikt dat deze geheel als woning is aan te merken. X kan bovendien een beroep doen op het Besluit van 31 augustus 2009, nr. CPP2009/1092M, V-N 2009/43.12. In dit besluit wordt de waardedrukking niet toegestaan voor losstaande gebouwen bij de woning, maar dat is hier niet het geval. Het maakt voorts niet uit of het bedrijfsdeel reeds in 2005, zoals X stelt, of pas in 2008 naar privé is gegaan. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

7

Gerelateerde artikelen