Hof Den Haag oordeelt dat het economisch belang niet op 12 mei 2010 is overgedragen aan de kinderen. Nu op 12 mei 2010 geen perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen, moet worden uitgegaan van de waarde van de onroerende zaak ten tijde van de levering op 24 februari 2012.

A houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. In 2010 verkoopt X bv een perceel bouwgrond aan de minderjarige kinderen van A. Op het perceel worden in de periode 2010 - 2012 acht bedrijfsunits, een showroom en een overdekte kraanhal gerealiseerd. Op 24 februari 2012 passeert de akte van levering. De verkoopprijs bedraagt € 209.000. De inspecteur is van mening dat de onroerende zaak voor een te laag bedrag aan de kinderen is verkocht en past een winstcorrectie van € 368.000 toe. Hij stelt dat is uitgegaan van de prijs van bouwgrond, terwijl ten tijde van de levering de onroerende zaken bijna waren voltooid. Rechtbank Den Haag oordeelt dat bij de verkoop van de grond inderdaad sprake is van een winstuitdeling. Uit de stukken volgt namelijk niet dat op 12 mei 2010 reeds een perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen.

Hof Den Haag oordeelt dat het economisch belang niet op 12 mei 2010 is overgedragen aan de kinderen. Verder is op 24 februari 2012 iets geheel anders geleverd dan is overeengekomen op 12 mei 2010. Nu op 12 mei 2010 geen perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen, moet worden uitgegaan van de waarde van de onroerende zaak ten tijde van de levering op 24 februari 2012. Ook heeft de inspecteur niet een te hoge waarde voor de onroerende zaak gehanteerd. Het hof volgt hierbij de berekening van de inspecteur, die uitkomt op een waarde van € 837.043 op 24 februari 2012, en vermindert de navorderingsaanslag naar een belastbaar bedrag van € 718.021.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 10 mei

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen