Belanghebbende, de heer X, is van 9 januari 2014 tot en met 18 december 2014 houder van een Mercedes. Aan de vorige houder van het kenteken, een neef van X, is op 12 januari 2014 een creditnota gestuurd van € 310. Volgens de inspecteur is op 22 januari 2014 een mrb-rekening van € 325 aan X gestuurd. Aangezien deze niet is betaald, is een nahefingsaanslag opgelegd. X stelt ook deze niet te hebben ontvangen en dat daarom te laat bezwaar is gemaakt. Volgens de Rechtbank Noord-Holland is het beroep van X kennelijk niet-ontvankelijk. X stelt in hoger beroep dat ten onrechte loonbeslag is gelegd en dat hij daardoor zijn baan is kwijtgeraakt. X claimt daarom een immateriële schadevergoeding van € 65.000.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de naheffingsaanslag correct ter post is bezorgd. Volgens een intern rapport maakt de aanslag namelijk deel uit van een partij van bijna 30.000 stukken die correct aan SANDD en PostNL is aangeboden. De termijnoverschrijding is dus niet verschoonbaar. De naheffing is ook rechtmatig, ondanks dat de creditnota van de vorige houder pas in november 2014 is uitbetaald. De belastingplicht van X is namelijk niet (mede) afhankelijk van de feitelijke terugbetaling daarvan. Aangezien het beroep van X ook voor het overige ongegrond is, is er geen grond voor toekenning van een schadevergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 2 mei