Belanghebbende, X, vraagt bij de gemeente Kaag en Braassem een reguliere bouwvergunning aan voor zijn winkel. De heffingsambtenaar legt hem een legesaanslag op van € 6.618 waarin begrepen is een bedrag van € 4.925 voor een projectbesluit. Dit besluit was nodig omdat het bouwplan van X door een vergissing van de gemeente niet meer in het nieuwe bestemmingsplan paste. De gemeente eist dat X zich akkoord verklaart met deze leges als voorwaarde om de bouwaanvraag in behandeling te nemen. X maakt hiertegen bezwaar, nog voordat de leges in rekening zijn gebracht. In een hoorgesprek zegt de heffingsambtenaar toe dat X geen bezwaarschrift hoeft in te dienen tegen de nog te versturen legesnota. De nota wordt op 14 juli 2011 verstuurd. De gemeente verklaart het bezwaar van X van 3 januari 2012 niet-ontvankelijk.
Hof Den Haag oordeelt dat door de toezegging van de gemeente dat een bezwaar niet nodig was de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is. Na deze toezegging kan X niet worden verweten dat hij na de ontvangst van de legesnota niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. Het hof vermindert vervolgens de legesnota met de leges die zijn verschuldigd voor het projectbesluit. Dit omdat het projectbesluit niet nodig was geweest als de gemeente zorgvuldig had gehandeld bij de vaststelling van de bestemmingsplannen. Anders dan de rechtbank acht het hof de extra legesheffing van € 213 die verband houdt met het opstellen van een milieukundig bodemrapport wel terecht. Ook draait het hof de schadevergoeding van € 1.000 terug die de rechtbank heeft toegekend ‘voor geleden immateriële schade ten gevolge van de ondeugdelijke behandeling door de heffingsambtenaar'.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 28 februari