Rechtbank Roermond oordeelt in een tussenuitspraak dat de redelijke termijn is overschreden omdat na de binnenkomst van het bezwaar bijna zes jaar en vier maanden zijn verstreken.

Eiser, X, schrijft op 2 mei 2005 een e-mail aan de gemeente Venray waarin hij verzoekt om vrijstelling van legeskosten wegens het doorlopen van een vrijstellingsprocedure ex. art. 19 WRO. De nota waarin deze leges worden geheven, heeft als dagtekening 23 september 2005. Op 21 augustus 2009 wijst de heffingsambtenaar van de gemeente Venray het bezwaar van X af. In beroep bestrijdt X nog steeds de nota leges maar beroept hij zich ook op overschrijding van de redelijke termijn van geschilbeslechting.

Rechtbank Roermond oordeelt in een tussenuitspraak dat de redelijke termijn is overschreden omdat na de binnenkomst van het bezwaar bijna zes jaar en vier maanden zijn verstreken. Bijzondere omstandigheden die deze termijnoverschrijding rechtvaardigen zijn gesteld noch gebleken. De rechtbank heropent de zaak om de Staat als mogelijk schadeplichtige partij in de gelegenheid te stellen om aan het geding deel te nemen en een standpunt in te nemen over de vraag of een gedeelte van de termijnoverschrijding aan de Staat is toe te rekenen en zo ja, hoe groot het aandeel van de Staat is in dat geval. Ook de heffingsambtenaar mag zich hierover uitlaten. De rechtbank verwijst de zaak naar de meervoudige kamer.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Roermond

0

Gerelateerde artikelen