Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht alle van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar ontvangen uitkeringen heeft belast. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is een van de slachtoffers van de nieuwjaarsbrand in Volendam in de nacht van 2000 op 2001. In de jaren na de nieuwjaarsbrand ontvangt X een belastingvrije uitkering uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Vanaf 1 april 2001 drijft X een eenmanszaak. Vanaf 2010 ontvangt X uitkeringen uit de door hem als zelfstandige gesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering. In 2015 sluiten X en de verzekeraar een beëindigingsovereenkomst. X ontvangt een beëindigingsvergoeding van € 300.000. In geschil is de belastingheffing over de in 2015 van de verzekeraar ontvangen uitkeringen.

Hof Amsterdam (V-N 2022/45.1.2) oordeelt dat de inspecteur terecht alle door X van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar ontvangen uitkeringen belast. X maakt niet aannemelijk dat de inspecteur heeft toegezegd dat de uitkeringen niet tot het box 1-inkomen zouden worden gerekend. Ook X’ beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt. De eerder ontvangen onbelaste uitkeringen zijn, anders dan de uitkeringen van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar, niet bedoeld ter compensatie van inkomstenderving en zijn ook niet gerelateerd aan een bron van inkomsten. Daarnaast zijn voor die uitkeringen geen premies betaald dan wel in aftrek gebracht. X’ hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.100

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 2 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen