Koppers Denmark ApS produceert een aantal producten door middel van raffinage en destillatie van koolteer, waaronder een oplosmiddel. Dit oplosmiddel wordt gebruikt als verwarmingsbrandstof en is daarom in beginsel aan energiebelasting onderworpen. Koppers verzoekt om teruggaaf van de door haar betaalde energiebelasting. De Deense Belastingdienst is echter van mening dat er geen vrijstelling geldt voor het verbruik van oplosmiddel als verwarmingsbrandstof in een installatie voor koolteerdestillatie. Volgens de Belastingdienst wordt dit oplosmiddel namelijk niet gebruikt voor de productie van gelijkwaardige energieproducten, aangezien de vervaardigde producten niet belastbaar zijn. De Deense rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Szpunar concludeert dat het begrip ‘energieproducten' uit art. 21 lid 3 eerste volzin EG-richtlijn 2003/96 betrekking heeft op alle in art. 2 lid 1 EG-richtlijn 2003/96 bedoelde producten. Volgens de A-G is hierbij niet van belang of zij als motor- of verwarmingsbrandstoffen worden gebruikt. De A-G merkt vervolgens op dat de lidstaten de werkingssfeer van deze bepaling niet mogen beperken naargelang de aard of het gebruik van de energieproducten die worden geproduceerd door het bedrijf waarop deze bepaling van toepassing is.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Milieuheffingen
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 26 februari