Belanghebbende, X, is een vennootschap. Zij doet voor het boekjaar 2011/2012 aangifte vennootschapsbelasting van een verlies van circa € 5 mln. Bij de aanslagregeling corrigeert de inspecteur het aangegeven verlies met ongeveer € 10 mln. In de bezwaarfase, die start op 8 juli 2015, is er intensief contact tussen partijen. Op 5 januari 2016 stelt X de inspecteur in gebreke wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Op 19 januari 2016 kondigt de inspecteur een boekenonderzoek aan. X stelt op 10 februari 2016 beroep in wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Op 24 februari 2016 wijst de inspecteur het verzoek van X om een dwangsom af.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de uitspraaktermijn niet wordt opgeschort zolang X niet volledig heeft voldaan aan het informatieverzoek van de inspecteur. Het is aan de inspecteur om (reeds) voorafgaand aan de aanslagoplegging de nodige kennis te vergaren. Indien de belanghebbende onvoldoende meewerkt, kan hij (ook in de bezwaarfase) een informatiebeschikking opleggen. De inspecteur mag echter niet de uitspraaktermijn opschorten om informatie los te krijgen (vgl. Hof 's-Hertogenbosch 26 februari 2015, nr. 14/000683 e.a., V-N Vandaag 2015/471). De rechtbank verwerpt het verzoek van de inspecteur om op grond van art. 27a AWR te bepalen dat hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de AWR, gedurende een nader te bepalen termijn van toepassing blijft. De rechtbank kent X de maximale dwangsom van € 1260 toe en geeft de inspecteur een termijn van zes weken om alsnog uitspraak te doen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:55d
Algemene wet bestuursrecht 4:15-2
Algemene wet bestuursrecht 7:10
Algemene wet bestuursrecht 4:16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 16 februari