Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar heeft gehandeld in strijd met art. 8:42 Awb door in een WOZ-zaak niet een onderbouwing van de door hem gehanteerde vierkantemeterprijzen in het geding te brengen.
Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een aantal recreatiewoningen gelegen op een recreatiepark in de gemeente Koggenland. In geschil is de WOZ-waarde 2014 van deze woningen en die van een bouwkavel en een schuur op het park.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar heeft gehandeld in strijd met art. 8:42 Awb door niet een onderbouwing van de door hem gehanteerde vierkantemeterprijzen in het geding te brengen. Het hof acht aannemelijk dat de heffingsambtenaar bij het opstellen van de vierkantemeterprijzen een of meerdere documenten (bijv. een tabel of matrix) heeft gebezigd. Omdat deze stukken niet zijn ingebracht, is het hof niet in staat om te beoordelen hoe de vierkantemeterprijzen zich verhouden tot de voorschriften van art. 17 lid 2 Wet WOZ. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar reeds hierom de hoogte van de vastgestelde WOZ-waarden niet aannemelijk heeft gemaakt. Ook op andere punten schiet de taxatie van de gemeente overigens tekort. Het hof oordeelt dat ook X bv de door haar bepleite waarden niet aannemelijk maakt en stelt de WOZ-waarden van de objecten in goede justitie vast.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 16 februari