De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet bevoegd is om de rechtbank op te dragen om een hersteluitspraak te doen.
Belanghebbende, X, is ondernemer voor de btw en zijn activiteiten bestaan voornamelijk uit het verrichten van diensten voor in Luxemburg gevestigde vennootschappen. Na een boekenonderzoek legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag op, met name omdat X in de ogen van de inspecteur ten onrechte het nultarief heeft toegepast. Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur X terecht toepassing van het btw-nultarief heeft geweigerd. De rechtbank vermindert de btw-naheffingsaanslag vervolgens nog wel tot € 31.039. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank op goede gronden de visie van de inspecteur met betrekking tot het nultarief heeft bevestigd. Vervolgens stelt het hof vast dat de rechtbank in het dictum van haar uitspraak een kennelijke misslag heeft begaan door de naheffingsaanslag te verminderen tot € 31.039 in plaats van tot € 35.791. Het hof draagt de rechtbank op om een hersteluitspraak te doen. Het hoger beroep van X is ongegrond.De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet bevoegd is om de rechtbank op te dragen om een hersteluitspraak te doen. Volgens de Hoge Raad had het hof moeten volstaan met de bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X gegrond.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen