De inspecteur vraagt bij X – een bijstandsgerechtigde - gegevens op over de aankoop van een Mercedes Benz. Als X niet aan de verzoeken voldoet, legt de inspecteur dit vast in een zogeheten informatiebeschikking. Rechtbank Breda oordeelt dat deze beschikking rechtmatig is en draagt X op de informatie alsnog te geven.
De inspecteur legt aan X voorlopige aanslagen IB/PVV en ZVW over het jaar 2008 op naar een geschat box 1- respectievelijk bijdrage-inkomen van € 25.000. X maakt bezwaar tegen deze aanslagen en stelt dat zijn inkomen lager is geweest. In het aangiftebiljet dat hij van de inspecteur in de bezwaarfase ontvangt, geeft X als inkomsten € 1599 aan looninkomsten op en € 5286 als bijstandsuitkering. De inspecteur stelt X in een viertal brieven vragen over de aankoop van een Mercedes Benz en de wijze waarop X deze aankoop heeft gefinancierd. Als X – naar de mening van de inspecteur – niet aan de verzoeken voldoet, geeft de inspecteur een informatiebeschikking af op grond van art. 52a lid 1 AWR. In geschil is de rechtmatigheid van deze beschikkingRechtbank Breda acht de door de inspecteur gegeven informatiebeschikking rechtmatig en stelt X een nieuwe termijn om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken. De inspecteur heeft volgens de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een redelijk heffingsbelang heeft bij kennisneming van de door hem gevraagde gegevensdragers en inlichtingen. De rechtbank merkt op dat de aankoop van de Mercedes gezien de inkomens- en vermogenspositie van X op het eerste gezicht onverklaarbaar is. De vragen van de inspecteur zijn relevant omdat ze duidelijkheid kunnen verschaffen over het realiteitsgehalte van de verklaring die X heeft gegeven over de herkomst van de middelen waarmee hij de auto heeft aangekocht (geldlening), alsmede ter zake van de hoogte van zijn besteedbare inkomen dat van belang is voor het vaststellen en onderbouwen van de omvang van de belastbare inkomsten van X. Nu X zelf heeft gesteld dat de aflossing van de lening heeft plaatsgevonden in 2009, 2010 en 2011, kan ook de vraag van de inspecteur naar de bankafschriften en Visa-card afschriften van belang zijn voor beantwoording van de vraag of aan de leningsovereenkomst voldoende realiteitsgehalte toekomt.
0