Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv een groep met B bv vormt als bedoeld in art. 2:24b BW. B bv heeft in gevallen van conflicterende belangen namelijk de doorslaggevende zeggenschap bij X bv.

B bv houdt 35.999 van de 54.000 aandelen in belanghebbende, X bv. Dit is net geen 2/3e deel. C bv houdt 6001 aandelen en D bv en E bv houden ieder 6000 aandelen. X bv exploiteert onroerende zaken. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 2012 van X bv op grond van de thincapregeling van art. 10d Wet VPB 1969. Volgens de inspecteur zijn X bv en B bv namelijk met elkaar verbonden in een groep in de zin van art. 10d lid 2 Wet VPB 1969.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat B bv in gevallen van conflicterende belangen de doorslaggevende zeggenschap bij X bv heeft. Volgens het hof vormt X bv dan ook een groep met B bv als bedoeld in art. 2:24b BW. Het hof overweegt daartoe dat B bv, ondanks de voorspoedige samenwerking met de andere aandeelhouders, in staat is om belangrijke besluiten van de directie, zoals het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst of het aan- of verkopen van onroerende zaken, aan haar goedkeuring te onderwerpen en als zodanig te beïnvloeden. Ook acht het hof van belang dat B bv met haar eenvoudige meerderheid in de aandeelhoudersvergadering eenzijdig het salaris en de andere arbeidsvoorwaarden van de directie kan vaststellen en daarbij desgewenst een onderscheid kan maken tussen de directeuren. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen 2:24b

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen