Belanghebbende, mevrouw X, is kraamverzorgster. De zorg wordt uitsluitend verricht als zorg in natura als bedoeld in de Zorgverzekeringswet. X heeft daartoe een overeenkomst gesloten met een bemiddelingsbureau (D). Voor 2010, 2011, 2012 en 2013 kreeg X steeds een verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming (VAR-wuo). In geschil is of de inspecteur voor 2014 terecht een VAR-loon heeft afgegeven. De inspecteur stelt primair dat X vanwege de tijdsduur geen belang meer heeft bij de onderhavige procedure. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X nog steeds belang heeft bij het voeren van de onderhavige procedure omdat de geldigheidsduur van de onderhavige VAR is verlengd tot de datum van inwerkingtreding van een aangekondigde wetswijziging. Aangezien X niet zelf declareert, beschikt zij niet over de noodzakelijke zelfstandigheid en loopt zij te weinig debiteurenrisico. De inkomsten worden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur gaat in hoger beroep. X gaat incidenteel in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat zowel de inspecteur als X geen belang meer hebben bij de inhoud van de in geding zijnde VAR. Over 2014 is namelijk aan X inmiddels een IB-aanslag opgelegd, waarbij de genoten voordelen zijn aangemerkt als winst uit onderneming. Deze aanslag staat ook al onherroepelijk vast. Voorts is over 2015 een nieuwe VAR afgegeven, zodat aan de VAR 2014 dus geen betekenis meer toekomt. Beide hoger beroepen zijn niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.156
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden