Bij het opleggen van de aanslagen ib/pvv over de jaren 2005 tot en met 2008 heeft de inspecteur de aangegeven inkomsten van belanghebbende, X, verhoogd met een geschat bedrag aan niet-aangegeven inkomsten vanwege een verzwegen bankrekening bij de KB-Lux. Ook worden vergrijpboetes opgelegd. X komt in beroep. In geschil is of de inspecteur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat X en/of haar echtgenoot rekeninghouder was/waren bij de KB-Lux. Rechtbank Noord-Holland is van mening dat, gelet op de overgelegde afdruk van de microfiche en de ambtsedige verklaringen, het aannemelijk is dat X en/of haar echtgenoot rekeninghouder was/waren bij KBL. Gelet op de absolute omvang van de op de microfiches genoemde bedragen is het aannemelijk dat ook in latere jaren een tegoed van een aanzienlijke omvang aanwezig was op deze rekening. X heeft daarom de vereiste aangifte niet gedaan. X slaagt er vervolgens niet in te bewijzen in hoeverre de uitspraken op bezwaar voor de betreffende aanslagen onjuist zijn. De vergrijpboetes vervallen wél omdat de inspecteur op de zitting heeft verklaard dat hij niet kan bewijzen dat X opzettelijk onjuist aangifte heeft gedaan. Het verzoek van X om toekenning van een immateriële schadevergoeding wordt afgewezen. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van overschrijding van de redelijke termijn wordt de periode waarin gebruik is gemaakt van verleend uitstel voor het herstel van een verzuim, zoals het motiveren van het bezwaar, buiten beschouwing gelaten. Sinds de motivering van de bezwaarschriften zijn nog geen twee jaren verstreken. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland