Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat bij de waardering van het pand op de openingsbalans terecht rekening is gehouden met het op die datum bestaande huurrecht.

Belanghebbende, X, verhuurt sinds 1998 een pand aan de bv waarvan hij directeur en enig aandeelhouder is. In het huurcontract is een opzegtermijn van drie maanden overeengekomen en een termijn van verlenging van telkens drie maanden. In geschil is de waardering van dit pand op de openingsbalans van het werkzaamheidsvermogen per 1 januari 2001. Bij een minnelijke taxatie van het pand, uitgevoerd door een taxateur van de belastingdienst en een door X gekozen taxateur, wordt overeengekomen dat de waarde in het economische verkeer in verhuurde staat per 1 januari 2001 moet worden vastgesteld op € 190.000 en de waarde in het economische verkeer vrij van huur per 1 oktober 2004 op € 220.000. X stelt dat hij niet gebonden is aan de minnelijke taxatie omdat deze ervan uitgaat dat de waarde in verhuurde staat per 1 januari 2001 bij een beëindigingstermijn van een jaar niet lager zou zijn dan bij een termijn van drie maanden. Verder meent X dat de waardering van het pand per 1 januari 2001 moet plaatsvinden naar de waarde in vrij opleverbare staat (HR 6 april 2007, nr. 41 720, BNB 2007/194). X bepleit een waarde op de openingsbalans van € 220.083.

Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat bij de waardering van het pand op de openingsbalans terecht rekening is gehouden met het op die datum bestaande huurrecht. Het is de bedoeling van de wetgever dat bij het bepalen van de waarde in het economische verkeer rekening wordt gehouden met alle voor een potentiële koper relevante factoren. Jurisprudentie en doctrine geven aan dat een gebruiksrecht als een huurrecht, dat werking heeft tegen (markt-)gegadigden, invloed heeft op de waarde van een onroerende zaak in het economische verkeer. De A-G onderkent dat de "instapwaarde" in een geval als het onderhavige waarin een onroerende zaak al voor 1 januari 2001 was verhuurd, lager kan zijn dan die welke geldt ingeval de openingsbalans van de werkzaamheid wordt opgemaakt op het moment van aanvang van de terbeschikkingstelling. Dit is voor de A-G echter geen reden met het huurrecht (op grond van een redelijke wetstoepassing) geen rekening te houden. De beslissing van het hof dat partijen gebonden zijn aan de minnelijke taxatie is niet onvoldoende gemotiveerd of onbegrijpelijk. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

1

Gerelateerde artikelen