Hof Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de bovenverdiepingen dienstbaar waren aan de onderneming, zodat de winkelier deze terecht tot zijn ondernemingsvermogen rekende.

De heer X drijft jarenlang een winkel in kantoorbenodigdheden. Hiertoe heeft X in 1975 en 1976 twee (buur)panden gekocht. De panden hebben zelfstandige ingangen, eigen huisnummers en eigen nutsvoorzieningen. De begane gronden worden gebruikt voor de winkel. De bovenverdiepingen zijn steeds als woonruimte verhuurd aan derden, zoals studenten. In de ib/pvv-aangifte over 2006 rekent X de bovenverdiepingen tot zijn privé-vermogen, terwijl hij deze voordien tot het ondernemingsvermogen rekende. De inspecteur is bij de aanslagregeling IB/PVV voor het jaar 2006 evenwel van de aangifte afgeweken en heeft de bedoelde bovenverdiepingen als ondernemingsvermogen in aanmerking genomen. X verkoopt de panden in 2008. X overlijdt in 2010. In geschil is het antwoord op de vraag of met betrekking tot de bovenverdiepingen vanaf het moment van aankoop sprake is geweest van verplicht privévermogen. Rechtbank Leeuwarden stelt X in het ongelijk. De erven van X gaan in hoger beroep.

Hof Leeuwarden oordeelt dat de bovenverdiepingen dienstbaar waren aan de onderneming, zodat X deze terecht tot zijn ondernemingsvermogen rekende. Er was geen sprake van verplicht privé-vermogen, aangezien X de bovenverdiepingen niet zelf bewoonde. Bij de keuze om de bovenverdiepingen tot zijn ondernemingvermogen te rekenen, heeft X destijds de grenzen der redelijkheid niet overschreden. Het beroep van de erven van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Leeuwarden

0

Gerelateerde artikelen