Belanghebbende, X, wil een garage met carport bouwen. In een gesprek geeft een medewerker van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht aan dat alleen voor de carport een lichte bouwvergunning en een ontheffing van het geldende bestemmingsplan is vereist. Bij de behandeling van de bouwaanvraag voor de carport blijkt echter dat ook voor de garage een bouwvergunning met ontheffing nodig is. De garage is op dat moment al geplaatst. De lichte bouwvergunning voor de carport wordt geweigerd. Na de bouw van de garage vraagt X een bouwvergunning aan voor de garage en de carport, met succes. X ontvangt een factuur leges van € 560,90 bestaande uit bouwleges van € 127,40, advieskosten welstand € 17,50 en procedurekosten van € 416. Rechtbank Groningen vermindert de bouwleges van € 127,40 naar € 90,70 door uit te gaan van een bouwsom voor de carport en garage van € 6000 in plaats van € 7000.
Hof Leeuwarden oordeelt dat de onjuiste voorlichting van de gemeente bij de bouwaanvraag niet kan leiden tot vernietiging of verdere vermindering van de leges. De – door X als onbehoorlijk geduide – gedragingen van de gemeente hebben immers niet plaatsgevonden in de procedure van de belastingheffing, maar in de procedure van de aanvraag, verlening of weigering van de bouwvergunning (HR 22 juli 1982, nr. 21112, BNB 1983/20). daarnaasr ziet het hof geen reden voor verdere vermindering van de leges van het door de rechtbank vastgestelde bedrag. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de heffingsambtenaar voor de legalisatie van de bouw van de garage geen leges in rekening heeft gebracht. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Leeuwarden