De heer X verkoopt vanaf 2003 Herbalife produkten. De opbrengsten hiervan bestaan uit de marge tussen inkoopprijs en verkoopprijs van deze produkten, alsmede de provisies van zijn subdistributeurs. In 2003 en 2004 zijn de bedrijfsresultaten van deze activiteiten fors negatief. In geschil is of de verliezen terecht niet zijn geaccepteerd door de inspecteur en in het bijzonder of sprake is van een bron van inkomen. Rechtbank Haarlem stelt X in het gelijk. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat gelet op de progressie tot en met 2005 op langere termijn een positief resultaat mocht worden verwacht. Na 2005 nemen de verkoopopbrengsten weliswaar af, maar desondanks is dan nog altijd sprake van positieve opbrengsten. De afname wordt in voldoende mate verklaard uit het door X starten van andere activiteiten. X is namelijk vanaf 2006 tevens werkzaam als schipper op rondvaartboten en geeft op deze boten verkooppresentaties voor zowel Herbalife als E-luchtzuiveringsinstallaties. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.