Mevrouw X remigreert in 1998 vanuit de VS naar Nederland en is hier sindsdien binnenlands belastingplichtig. X doet in maart 2007 een beroep op de fiscale inkeerregeling. Het betreft in de VS aangehouden bankrekeningen en effecten. X overlijdt in november 2008. Uit praktische overwegingen stemmen de erven X (belanghebbenden) er mee in dat voor alle belastingen en alle jaren vanaf 1998 slechts één VB-navorderingsaanslag (over 2000) aan X wordt opgelegd. De erven behouden zich wel het recht voor de toelaatbaarheid van de verlengde navorderingstermijn van twaalf jaren door de rechter te laten toetsen. De aanslag wordt opgelegd in maart 2009. Primair is in geschil of de aanslag voortvarend genoeg is opgelegd.
Rechtbank Arnhem oordeelt dat de aanslag voldoende voortvarend is opgelegd, ook al had de inspecteur soms drie maanden nodig om op een brief van X te reageren. X stelt vergeefs dat de reactietermijn maximaal twee weken had moeten zijn. Voor de inspecteur was er namelijk voldoende aanleiding om de aangeleverde gegevens – mede met behulp van collegiale bijstand – te controleren. De verlengde navorderingstermijn is ook van toepassing als de informatie over het buitenlandse vermogen vrijwillig, ineens, compleet, onderbouwd en controleerbaar wordt aangeleverd. Dit is geen discriminatie ten opzichte van inkeerders met verzwegen binnenlands vermogen. Het beroep van de erven is ook voor het overige ongegrond. Aangezien de redelijke termijn met zeven maanden is overschreden, krijgen zij nog wel een immateriële schadevergoeding van € 1000.