Rechtbank Den Haag oordeelt dat de verlenging van de crisisheffing niet in strijd is met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel uit art. 1 Eerste Protocol EVRM of art. 26 IVBPR. De keuze voor verlenging van de crisisheffing is namelijk niet ontbloot van elke redelijke basis.

X bv draagt over het tijdvak maart 2014 op aangifte € 36.964 af aan pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing). In geschil is of de crisisheffing in strijd is met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel uit art. 1 Eerste Protocol EVRM, omdat was (toe)gezegd dat de heffing alleen voor het jaar 2013 zou gelden.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de verlenging van de crisisheffing niet in strijd is met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel uit art. 1 Eerste Protocol EVRM. Volgens de rechtbank heeft de wetgever namelijk, voorafgaand aan de keuze tot verlenging van de crisisheffing, een uitvoerige belangenafweging gemaakt, waarom is afgezien van afschaffing van de crisisheffing. De keuze tot verlenging van de crisisheffing is volgens de rechtbank ook niet ontbloot van elke redelijke basis. Dat eerder is gezegd dat de heffing alleen in het jaar 2013 zou plaatsvinden, acht de rechtbank niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.

Zie ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 32bd

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 12 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen