Belanghebbende, X, heeft in zijn aangifte IB/PVV 2011 verliezen op beleggingen in durfkapitaal voor een bedrag van € 24 121 in aftrek gebracht als persoonsgebonden aftrek. Volgens X betreft het diverse leningen die hij en zijn echtgenote hebben verstrekt aan het startende bedrijf van hun dochter en haar toenmalige partner, onder de condities van de Tante Agaathregeling. X verklaart de leningen in de loop van 2011 te hebben kwijtgescholden omdat het bedrijf van zijn dochter rond 2011 met forse schulden is opgeheven. De geldleningen zijn niet geregistreerd. Ook heeft X niet om een beschikking verzocht in de zin van artikel 6.8, lid 3, van de Wet IB 2001 (Tekst tot en met 2010). De inspecteur accepteert de aftrekpost niet. Wel heeft de inspecteur voor de belastingheffing over de jaren 2001 tot en met 2011 de vrijstelling Tante Agaathleningen voor de vermogensrendementsheffing zonder nader onderzoek toegekend. Het beroep van X, die stelt dat de inspecteur in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft gehandeld, wordt ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat geen recht bestaat op aftrek wegens verliezen op beleggingen in durfkapitaal omdat X niet aan de vereisten van artikel 6.8 Wet IB 2001 heeft voldaan. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt door het hof verworpen. Er zullen bijkomende omstandigheden moeten zijn op grond waarvan bij X de indruk is gewekt dat het volgen van de aangiften in voorafgaande jaren het gevolg is van een bewuste standpuntbepaling van de inspecteur. Niet gesteld of gebleken is dat daarvan in dit geval sprake is. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.17
Wet inkomstenbelasting 2001 10a.9
Wet inkomstenbelasting 2001 6.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 26 januari