Hof Arnhem oordeelt dat er bij de rioolrechten sprake is van een geringe overschrijding van de opbrengstlimiet die moet leiden tot partiële onverbindendheid van de tariefstelling.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een bedrijfspand in de gemeente Amersfoort. X is het niet eens met de aanslag rioolrechten van € 3279 die de heffingsambtenaar hem heeft opgelegd. Hij stelt dat de gemeente de opbrengstnorm heeft geschonden.

Hof Arnhem oordeelt dat er bij de rioolrechten sprake is van een geringe overschrijding van de opbrengstlimiet die moet leiden tot partiële onverbindendheid van de tariefstelling. Uit het overzicht van de verwachte opbrengst en uit de Begroting van baten en lasten 2006 van het product riolering volgt dat de geraamde baten de geraamde lasten met € 829.000 overtreffen. De heffingsambtenaar stelt dat dit verschil voor een bedrag van € 803.000 is veroorzaakt door de omzetbelasting die niet in de productbegroting riool is opgenomen, maar die wel als last kan worden beschouwd. Het bedrag van € 803.000 is gebaseerd op onderzoeksresultaten uit 2003. Het hof overweegt dat het systeem van de gemeente, waarin de kosten en de omzetbelasting worden verdeeld over de jaren waarin de investeringen nut afwerpen, niet strijdig is met art. 229b Gemeentewet. Nu de kosten in 2003 en 2006 niet wezenlijk verschillen, heeft de gemeente de hoogte van het bedrag bovendien kunnen ontlenen aan het onderzoek uit 2003. Het hof verwerpt ten slotte de grieven van X dat de heffing naar de WOZ-waarde een verboden heffing naar draagkracht inhoudt en dat de differentiatie tussen woningen en niet-woningen willekeurig en onredelijk is. Vanwege de overschrijding van de opbrengstlimiet met 0,3% wordt ook de aanslag rioolrechten verminderd met 0,3%. Het hoger beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem

1

Gerelateerde artikelen