A, een projectontwikkelaar, is bestuurder van zowel X bv (belanghebbende) als X5 bv. Op 4 februari 2008 dient laatstgenoemde bv een aanvraag in voor een reguliere bouwvergunning voor de bouw van 149 eengezinswoningen. De aanvraag is ondertekend door A. X bv is niet de aandeelhouder van X5 bv. Het concern waartoe de bv's behoren houdt zich bezig met de ontwikkeling van nieuwbouwprojecten. Binnen het concern is het gebruikelijk om voor elk nieuw project een afzonderlijke ontwikkelings-bv op te richten. De gemeente verleent de bouwvergunning aan X bv. In geschil zijn de leges van ruim € 300.000 die de heffingsambtenaar van X bv heeft gevorderd.
Hof Arnhem vernietigt het gevorderde bedrag aan leges omdat het niet X bv is geweest die de bouwaanvraag heeft ingediend maar X5 bv. Aan het voorgaande doet niet af de door de gemeente gevolgde werkwijze die inhoudt dat aanvragen die door A worden ingediend, administratief worden ingeschreven op naam van X bv, dat legesnota's voor het concern ook steeds aan X bv worden gezonden, dat deze werkwijze al bij 11 afgegeven vergunningen is gevolgd en dat A daartegen nooit bezwaar heeft gemaakt. Die werkwijze kan aan X bv, die daartegen in dit geval kennelijk wel bezwaar heeft, niet worden tegengeworpen. Een bestendige gedragslijn kan niet leiden tot belastingplicht op grond van de verordening, aldus het hof. Dat de vergunning aan X bv is afgegeven staat daaraan evenmin in de weg. Niet het afgeven van de vergunning maar het in behandeling nemen van de aanvraag is immers het belastbare feit. Uit de aanvraag blijkt duidelijk dat deze niet door X bv maar door X5 bv is gedaan. Dat X5 bv zou zijn opgetreden ten behoeve van X bv blijkt volgens het hof niet uit de stukken. Na het afgeven van de vergunning ingediende verzoeken tot wijziging daarvan maken dat niet anders. Het hoger beroep van X bv is gegrond.