Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat uit art. 3.71 Wet IB 2001 niet volgt dat in het kader van het bepalen van het ondernemingsvermogen moet worden uitgegaan van het eigen vermogen volgens de balans vermeerderd met de oudedagsreserve.

Belanghebbende, X, die een klus- en montagebedrijf heeft, wordt op 28 april 2015 vijfenzestig jaar. De stand van de oudedagsreserve bedraagt zowel op 31 december 2015 als op 31 december 2016 € 15.173. Het eigen vermogen bedraagt aan het einde van 2016 € 3.340 en ultimo 2015 € 15.430. In geschil is of de oudedagsreserve in het jaar 2016 terecht verplicht is afgenomen met een bedrag van € 11.733 dat in de winst is opgenomen. X is van mening dat het eigen vermogen moet worden verhoogd met het bedrag van de oudedagsreserve.

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt uit art. 3.71 Wet IB 2001 niet dat bij het bepalen van het ondernemingsvermogen moet worden uitgegaan van het eigen vermogen volgens de balans vermeerderd met de oudedagsreserve. Het ondernemingsvermogen van X bedraagt dan aan het einde van het jaar 2016 € 3.340. X heeft bij aanvang van het jaar 2016 de voor hem geldende pensioengerechtigde leeftijd bereikt. De oudedagsreserve neemt dan af met het bedrag waarmee deze reserve het ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar overtreft. In 2016 is deze afname van € 11.733 terecht in de winst opgenomen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.71

Wet inkomstenbelasting 2001 3.70

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 7 april

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen