Hof Den Haag oordeelt dat met het verschuiven van de aanvang van de beroepstermijn het effect van de de schending van art. 6:17 Awb is hersteld.
X koopt in november 2017 een appartement in Rotterdam voor € 115.000. In geschil is de WOZ-beschikking voor 2019 van € 116.000. X maakt via zijn eigen DigiD bezwaar. Volgens de heffingsambtenaar is de uitspraak daarom terecht alleen naar hem en niet naar zijn gemachtigde gestuurd. Volgens Rechtbank Rotterdam is het beroep ontvankelijk, omdat de beroepstermijn pas is gaan lopen toen de uitspraak op bezwaar alsnog naar de gemachtigde is gezonden. De rechtbank oordeelt dat de WOZ-waarde niet te hoog is. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat met het verschuiven van de aanvang van de beroepstermijn het effect van de de schending van art. 6:17 Awb is hersteld. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij op andere wijze schade heeft geleden of nadeel heeft ondervonden en het hof ziet dan ook geen aanleiding om een proceskostenvergoeding toe te kennen. De aankoopprijs geeft de marktwaarde van de woning weer. Na de aankoop heeft X het dak gerepareerd voor € 5600, zodat dit een stijging van minimaal € 1000 rechtvaardigt. X stelt vergeefs dat de makelaar met een veiling de bieders tegen elkaar heeft uitgespeeld. De woning werd destijds namelijk aangeboden op de vrije markt, zodat iedereen kon bieden na een bezichtiging. De hoorplicht is ook niet geschonden, omdat het hoorverzoek pas is gedaan op het moment dat de uitspraak op bezwaar al was uitgebracht. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Algemene wet bestuursrecht 6:17
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag