De Hoge Raad oordeelt dat de verteerkosten door de samenhang met de zakelijke tijdelijke verblijven elders in beginsel zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming.

X is consultant en voert zijn werkzaamheden uit door middel van een eenmanszaak. X woont met zijn gezin in Limburg. In 2014 en 2015 huurt hij in Amsterdam respectievelijk Tilburg woonruimten in verband met zijn tijdelijke werkzaamheden aldaar. Zijn kosten voor ontbijt, lunch en diner in of bij horecagelegenheden trekt hij voor 73,5% af als ondernemingskosten (art. 3.15 lid 5 Wet IB 2001). Hof Den Haag oordeelt dat de eigen verteerkosten geen ondernemingskosten zijn vanwege het overheersende privékarakter. De noodzaak tot eten en drinken bestaat namelijk ook als een ondernemer niet tijdelijk elders verblijft. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de verteerkosten door de samenhang met de zakelijke tijdelijke verblijven elders in beginsel zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. Dat is alleen anders als het belopen van die kosten uitsluitend in de privésfeer zou zijn gelegen. De enkele omstandigheid dat kosten van maaltijden buiten de deur hoger zijn dan die van maaltijden die thuis worden bereid en genuttigd, brengt niet mee dat de aanleiding voor het belopen van die kosten uitsluitend in de privésfeer is gelegen. Verteerkosten zijn vanaf 2001 als gemengde kosten aftrekbaar met inachtneming van de in art. 3.15 Wet IB 2001 neergelegde beperkingen en er hoeft geen privé-besparing (dubbele toets) in aanmerking te worden genomen. Uit de uitspraak van het hof of de gedingstukken blijkt niet van feiten of omstandigheden die erop wijzen dat de verteerkosten naast uitgaven voor gebruikelijke maaltijden uitgaven bevatten die uitsluitend worden opgeroepen ter bevrediging van persoonlijke behoeften van X. Zijn beroep is gegrond. De aanslagen worden conform de aangiften verlaagd. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X ook een immateriële schadevergoeding van € 500.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Wet inkomstenbelasting 2001 3.15

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 21 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

3019

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen