Rechtbank 's-Gravenhage concludeert dat de gemeente Alphen aan den Rijn de aanwijzing van betaaldparkerenplaatsen verwarrend heeft geregeld.

Eiseres, X, parkeert haar auto op 1 februari 2011 zonder te betalen op een parkeerplaats in de gemeente Alphen aan den Rijn. De heffingsambtenaar van de gemeente legt aan haar een naheffingsaanslag parkeerbelasting op. X betwist dat de plaats waar zij haar auto heeft geparkeerd op de juiste wijze is aangewezen als plaats van parkeren waarvoor parkeerbelasting wordt geheven.

Rechtbank 's-Gravenhage concludeert dat de gemeente Alphen aan den Rijn de aanwijzing van betaaldparkerenplaatsen verwarrend heeft geregeld. In art. 225, eerste lid, en onderdeel a, Gemeentewet is in twee manieren van aanwijzing van betaaldparkerenplaatsen voorzien: bij belastingverordening of door het college van b&w krachtens de belastingverordening in daartoe aangewezen gevallen. Vaststaat dat de aanwijzing van de betaaldparkerenplaatsen is geschied bij de Parkeerverordening. De Parkeerverordening is vastgesteld door de gemeenteraad zodat van een bepaling van de plaats van het belaste parkeren door het college van b&w geen sprake is. Blijft over de mogelijkheid dat de Parkeerverordening moet worden aangemerkt als een belastingverordening. Daartegen pleit dat er naast de Parkeerverordening een Parkeerbelastingverordening is en voorts dat de Parkeerverordening niet de heffing en invordering van de parkeerbelasting betreft. Hoewel de raad de aanwijzing op een verwarrende manier heeft geregeld, is deze verwarring niet van dien aard dat enkel op grond daarvan geconstateerd moet worden dat de betaaldparkerenplaatsen niet op de juiste wijze zijn aangewezen. De rechtbank houdt het ervoor dat de gemeenteraad door het opnemen van de aanwijzing van de betaaldparkerenplaatsen in de Parkeerverordening aan deze verordening in zoverre het karakter van een belastingverordening heeft willen geven. Ten overvloede geeft de rechtbank verweerder in overweging om binnen de gemeentelijke organisatie aan te dringen op een regeling van de aanwijzing van de betaaldparkerenplaatsen die meer in overeenstemming met art. 225, eerste lid, aanhef en onderdeel a, Gemeentewet is. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond omdat ter plaatse geen onduidelijkheid kan zijn geweest over de verschuldigdheid van parkeerbelasting.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

2

Gerelateerde artikelen