X bv helpt voormalige uitkeringsgerechtigden aan het werk. In haar loonaangiften over de jaren 2009 - 2013, die door een adviseur worden ingediend, wordt de afdrachtvermindering onderwijs startkwalificatie toegepast. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur LB-naheffingsaanslagen met boeten op. Volgens de inspecteur heeft X bv namelijk geen recht op toepassing van de afdrachtvermindering. Hof Den Haag oordeelt dat X bv geen recht heeft op de afdrachtvermindering startkwalificatie. Ten aanzien van de boeten overweegt het hof dat X bv dermate lichtvaardig heeft gehandeld dat het aan haar grove schuld is te wijten dat te weinig belasting is betaald. Het hof stelt daarbij vast dat X bv zich, vóór het doen van de aangiften, niet op de hoogte heeft gesteld van de formele voorwaarden voor de afdrachtvermindering. Volgens het hof is er dan ook geen sprake van een pleitbaar standpunt noch van afwezigheid van alle schuld. Het hof matigt de boeten vervolgens nog wel. In cassatie is alleen nog in geschil of de boeten terecht zijn opgelegd.
De Hoge Raad oordeelt dat de uitspraak van het hof niet in stand kan blijven. Volgens de Hoge Raad hoefde X bv zich, nu zij een adviseur had ingeschakeld, niet ook zelf in de inhoudelijke aspecten van de op haar toepasselijke belastingregelingen te verdiepen. De Hoge Raad wijst daarbij op zijn arresten van 13 februari 2009, nr. 07/12891 (BNB 2009/114) en 3 februari 2017, nr. 16/02451 (BNB 2017/70). Dat er daarbij sprake is van ‘betrekkelijk eenvoudige formele voorwaarden' is niet van belang. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 augustus