B bv is geïnteresseerd in overname van de onderneming van C bv. B bv wil echter niet alle vermogensbestanddelen, waaronder onroerende zaken, overnemen. In 2016 wordt belanghebbende, X bv, opgericht bij akte van afsplitsing van C bv. X bv verkrijgt daarbij de vermogensbestanddelen die B bv niet wil overnemen. X bv maakt bezwaar tegen de op aangifte voldane overdrachtsbelasting. Volgens X bv is namelijk de splitsingsvrijstelling van toepassing.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de splitsingsvrijstelling niet van toepassing is. De rechtbank wijst er hierbij op dat de aandelen C bv binnen drie jaren na de splitsing zijn vervreemd aan een vennootschap (B bv) die niet met C bv en X bv was verbonden. Verder is de rechtbank van mening dat X bv niet aannemelijk maakt dat de splitsing hoofdzakelijk op zakelijke overwegingen heeft plaatsgevonden. Volgens de rechtbank zijn daarbij aandeelhoudersmotieven niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 14 augustus