X komt in beroep tegen de hem, in het kader van het Rekeningenproject, opgelegde navorderingsaanslagen ib/pvv en vb voor diverse jaren alsmede tegen de daarbij opgelegde boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrente. Hof Amsterdam verklaart het beroep gegrond en vermindert de door de inspecteur berekende correcties met éénderde. De boetes worden ook verminderd. X komt in cassatie. Op 25 november 2011 verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie van X gegrond, uitsluitend wat betreft de boeten en verhogingen. De zaak is verwezen naar Hof Den Haag ter verdere behandeling. Op 8 december 2011 verzoekt X Hof Amsterdam om herziening van de oorspronkelijke uitspraak van 10 juni 2010. X wil de microfiches van bewijs uitsluiten omdat sprake zou zijn van onrechtmatig verkregen bewijs. Het hof verklaart het verzoek tot herziening niet–ontvankelijk omdat de oorspronkelijke uitspraak ten tijde van het indienen van het verzoek tot herziening als gevolg van de cassatie en verwijzing nog niet onherroepelijk vaststond. Tegen deze uitspraak komt X in cassatie. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep gegrond. Volgt terugwijzing om het verzoek tot herziening alsnog in behandeling te nemen. Verwijzingshof Amsterdam wijst het herzieningsverzoek af. Volgens het hof zijn er geen (nieuwe) feiten die kunnen leiden tot de beslissing dat de microfiches uitgesloten worden als bewijs. Het herzieningsverzoek bevat ook geen feiten waaraan de gevolgtrekking kan worden verbonden dat de Nederlandse belastingautoriteiten bij de verkrijging van de microfiches onrechtmatig jegens X hebben gehandeld.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:119