In een btw-zaak, waarin naheffingsaanslagen omzetbelasting zijn opgelegd, verzoeken belanghebbenden, gedurende behandeling van de hoger beroepen, het hof om de inspecteur te gelasten het invorderingsdossier van de ontvanger te overleggen. De inspecteur stuurt de ongeschoonde versie van (delen van) het invorderingsdossier van de ontvanger naar de geheimhoudingskamer van het hof. Volgens de inspecteur kwalificeren deze stukken niet als op de zaak betrekking hebbende stukken. Voor zover dit wel het geval is, beroept de inspecteur zich op geheimhouding.
Volgens de geheimhoudingskamer van Hof 's-Hertogenbosch zijn de door de inspecteur aangevoerde redenen voor geheimhouding: 1) De inspecteur en de ontvanger moeten vrijelijk hun procespositie kunnen bepalen; 2) Bescherming van persoonsgegevens van derden; 3) De geschoonde stukken hebben geen betrekking op de in geding zijnde naheffingsaanslagen. Ten aanzien van reden 3 is de geheimhoudingskamer van mening dat dit geen gewichtige reden ex artikel 8:29 van de Awb is. Het verzoek om geheimhouding van de inspecteur wordt op grond van reden 1 en reden 2 grotendeels gehonoreerd. Het hof stelt de inspecteur in de gelegenheid om (delen van) geschoonde documenten waarvoor het verzoek om geheimhouding niet wordt gehonoreerd, alsnog in te brengen.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 6
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:29