Rechtbank Gelderland verklaart het verzoek van X tot herziening niet-ontvankelijk omdat het onredelijk laat is ingediend.

X heeft beroep ingesteld bij Rechtbank Gelderland. Op 28 juli 2015 verklaart deze rechtbank het beroep gegrond voor zover het de aanslag IB/PVV 2012 betreft. Per brief van 9 september 2015 verzoekt X de inspecteur deze aanslag ambtshalve te verminderen. De inspecteur stuurt de brief door naar Hof Arnhem-Leeuwarden die het hoger beroep wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaart. Per brief van 14 oktober 2019 dient X een verzoek in bij de rechtbank tot herziening van de uitspraak van 28 juli 2015. X stelt dat de uitspraak onjuist is, hetgeen zou blijken uit een latere rechtbankuitspraak en een brief van het UWV van 13 juli 2018 die een ander belastbaar inkomen vermeldt.

Rechtbank Gelderland verklaart het verzoek van X tot herziening niet-ontvankelijk omdat het onredelijk laat is ingediend. De rechtbankuitspraak waarnaar X verwijst dateert van na de rechtbankuitspraak waarvoor herziening wordt aangevraagd en kan dus geen grond voor herziening opleveren. De brief van het UWV dateert ook van na de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd, maar betreft een weergave van feiten waar het UWV van meet af aan vanuit is gegaan, dus ook al voor 28 juli 2015. X heeft echter meer dan een jaar na ontvangst van de UWV-brief het herzieningsverzoek ingediend en dit is te laat.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:119

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 30 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen